De landelijke rust van de Berguedà lokte Pablo Picasso naar een van deze dorpjes. Op de rug van een muilezel volgeladen met zijn schildersezels klom hij naar het bescheiden dorpje Gósol om er in 1906 de lente door te brengen. Naar verluidt heeft het genie, dat in de enige herberg verbleef, in amper drie maanden meer dan honderd tekeningen geschetst die het begin van zijn kubistische periode inluidden. Hij schilderde de huizen van het dorp en het landschap, en hield aantekeningen bij in een reisdagboek, het Carnet Catalan. Een reproductie daarvan wordt bewaard in het Centre Picasso de Gósol. Een deel van onze groep wil dit museum bezoeken en van de lokale keuken proeven. De rest van ons trekt zijn wandelschoenen aan voor een tocht rond een van de meest emblematische bergen van Catalonië: de Pedraforca. Op onze wandeling van 17 kilometer met een hoogteverschil van 790 meter krijgen we alle vier de zijden van deze stenen kolos te zien. We lopen over de weg die de katharen in de middeleeuwen volgden toen ze Frankrijk ontvluchtten.